Cognitieve dissonantie. Er is dus een professionele term voor.. 🙂 Niks geen smoesjes, slappe excuses of uitvluchten. Een dure manier om uit te leggen dat wij ons in wel héle rare bochten wringen/wrongen om onze verslaving en het daarmee gepaarde gedrag goed te praten. En een beetje dokter (of hulpverlener anderszins) geeft er natuurlijk een moeilijke naam aan..
Ik herinner me nog dat ik in de LEF het column ‘die ene patiënt die je nooit meer vergeet’ las, enkele maanden geleden. Deze keer ging het niet over één bepaalde patiënt, maar een collega (én herstellende verslaafde) die vertelde dat hij iedere keer weer onder de indruk was van de flexibiliteit van de menselijke geest. Intelligente mensen die met ongelofelijke verhalen kwamen om hun verslaving(-sgedrag) goed te praten. Zoals de mevrouw die zichzelf prostitueerde om haar verslaving te bekostigen maar vertelde dat het seksuele gunsten waren aan hele speciale vrienden. Ze eindigde met zoveel speciale vrienden dat ze hun namen niet meer kon onthouden. En de dokter die zei dat hij verslaafd was geworden omdat hij zo makkelijk toegang had tot medicijnen. Het hoorde bij zijn stressvolle beroep. Uiteindelijk verloor hij zijn bevoegdheid als arts en merkte dat straatdrugs net zo goed werkten. Of de man die uitlegde dat hij geen alcoholist was, maar dat hij last had van zijn veeleisende en onredelijke vrouw. Nadat hij van zijn echtgenote gescheiden was merkte hij dat zijn problemen alleen maar toenamen.
Deze rare gedachtenkronkels (cognitieve dissonantie dus) fascineerde hem, maar mij nu ook. Het is een onderdeel van de ziekte, leer ik in de opleiding. Verslaving is de enige ziekte die je vertelt dat je geen probleem hebt als deel van het probleem.
Eenmaal in herstel sta je er zelf ook van te kijken; wat je anderen allemaal hebt wijsgemaakt. Hoe je je geliefden en omgeving hebt misleid, continu zaken goed hebt vergoelijkt. Maar zéker ook hoe je jezelf voor de gek gehouden hebt. Het eeuwige gemarchandeer, het onderhandelen met jezelf. En toch keer op keer je verlies moeten nemen. Jezelf steeds waardelozer vinden, een slecht mens, een weggooier. En altijd dat knagende schuldgevoel..
De opluchting toen dat allemaal voorbij was. Die eerste stap; toegeven dat het groter was geworden dan jezelf, dat je er een potje van had gemaakt en het niet meer alleen kon. Dat, terwijl je toen nog niet eens wist dat dat ook daadwerkelijk de Eerste Stap is..
Weliswaar de eerste van twaalf, maar mijns inziens de belangrijkste. Want na die Eerste Stap, bewust of onbewust gedaan, is er een uitweg. Een uitweg anders dan zwart en dood. En, ook oh zo belangrijk, je bent niet alleen en er zijn mensen die je willen helpen. Mensen die je vertellen dat je ziek bent, dat dat erg is, met name voor jezelf, maar niet het einde van de wereld. Dat je niet de enige bent en zeer zeker niet de slechtste mens op aarde. Hoe anders dan de gesprekken met de mensen van de Raad van Bestuur die me het gevoel gaven een misdadiger te zijn. Dat hoe ik was, ‘wat’ ik was, onvergefelijk erg was ondanks dat ik geen patiënt leed had berokkend. Daar tegenover Caroline, de psychologe bij de intake, die luisterde en niet oordeelde. Die alles weer in proportie plaatste door te zeggen dat ik ziek was, en ja, dat kan gebeuren, dat kan iedereen gebeuren, maar dat ik gewoon weer beter ging worden.
Mijn TED talk twee weken geleden ging over ‘de Kracht van Zichtbaarheid’ met als boodschap dat wij, herstellende verslaafden, zichtbaarder moeten zijn om zo de kennis over herstel en herstellende verslaafden te vergroten. Want, de ziekte verslaving en het herstellen daarvan, hoeveel wist ik daar zelf van, anderhalf, twee jaar geleden? Bijna niets, maar wat had het mij geholpen als ik toen had geweten wat ik nu weet.
Ik herinner me nog dat ik, voor een update over de voortgang van mijn herstel, monter bij één van de managers binnenstapte om te vertellen dat het inmiddels weer heel goed met me ging en ik binnenkort weer aan het werk wilde. Hij onderbrak me al snel en vertelde botweg dat hij blij voor me was maar dat ik absoluut niet kon terugkeren op de werkvloer. ’Het heeft niets met je verslaving te maken, Audrey, het heeft met je sociaal functioneren te maken’. Ik, in pril herstel, had toen nog te weinig benul van verslaving en herstel om te zeggen dat mijn sociaal functioneren de laatste tijd juist álles met mijn verslaving te maken had. Dat je niet bezopen op je werk komt, maar dat je aan het óverleven bent in plaats van aan het léven. En dat dat je sociaal functioneren uiteraard beïnvloedt.
Dus ik geloof in de boodschap van mijn TED talk en ben nog altijd dankbaar voor mensen als Caroline en André (wie? ja, lees mijn eerste blogs maar terug ;), die weten wat cognitieve dissonantie is, maar je helpen die rare gedachtenkronkels tot verleden tijd te maken.