Veel ‘me time’ dus (goed voor mijn herstel!) zodat ik me, naast mijn werk, alleen maar bezig hoefde te houden met wat echt belangrijk was; mijn geliefden en Feyenoord. 🙂
Zo eindigde mijn vorige blog, geschreven toen ik net terug was uit Bentiu, Zuid-Soedan (zie blogs Bentiu part 1 t/m 3).
Inmiddels ben ik ruim een maand terug. Een maand die niet persé makkelijk was. Vooral in hoofd en hart niet. De echte struggles van de eerste weken zijn voorbij en ik ben meestal blij en goed in balans; ik ga weer vaak juichend door het leven. Want ik voel me lekker en ben dankbaar voor ontiegelijk veel.
Maar (ja, die ‘maar’ voelde je waarschijnlijk al aankomen) het is ook erg druk in mijn hoofd. Die eeuwige kop, die altijd maar ‘aan’ staat. De belangrijkste reden daarvoor is mijn werk; wat wil ik daarmee?
Voordat ik op uitzending ging voor MSF dacht ik dat ik er uit was. Anesthesie is een superleuk vak, maar het blijft een korte interventie in het leven van mensen, een ‘trucje’ (ik hoop niet dat er nu collega anesthesiologen POB-klachten krijgen en/of stoom uit hun oren, hihi). In Nederland wordt er kwalitatief hoogstaande anesthesie gegeven door zeer kundige anesthesiologen; of ik daar nu wel of niet bij hoor.
Verslavingsgeneeskunde echter; dat vak staat nog in de kinderschoenen. Daar valt nog veel te pionieren (lees: te verbeteren), maar vooral: Je kunt een zinvolle bijdrage leveren aan een beter leven voor velen en soms écht het verschil maken. Dat voelt zoveel bevredigender, het is zoveel dankbaarder werken; in Nederland dan.
Voordat ik op uitzending ging was ik er dus uit: Ik zou, totdat mijn registratie als anesthesioloog verloopt, nog tweemaal op uitzending gaan voor MSF. Weer even doen waarvoor ik initieel dokter ben geworden; ontwikkelingswerker zijn. Daarna zou ik mij storten op mijn carrière als verslavingsarts; ook een soort ontwikkelingswerk, maar dan gewoon in Nederland. Want behalve dat er in de verslavingsgeneeskunde nog veel te verbeteren valt, kan ik ook nog zoveel beter worden als verslavingsarts. Een EMDR-cursus volgen staat op de planning zodat mijn patiënten niet meer afhankelijk zijn van de ellenlange wachtlijsten van de GZ-psychologen, ik wil mij bekwamen in de palliatieve verslavingszorg zodat mijn achtergrond als anesthesioloog samenvalt met mijn huidige vak en ik de ziekste patiënten zo goed mogelijk kan begeleiden. Ook wil ik dieper duiken in de wereld van gokken en gamen; de gedragsverslavingen. Dat was dus het plan. Goed plan, strak plan, blij mee.
En toen vertrok ik vier maanden geleden naar Bentiu, Zuid-Soedan. ‘Life is what happens to you while you’re busy making other plans’, zong John Lennon meer dan 35 jaar geleden. Mooie uitspraak, niet geheel van toepassing, want ik heb bewust die keuze gemaakt; de keuze die mijn tropenartsenhart heeft gereanimeerd en van mij nu een twijfelaar heeft gemaakt.
Moet ik tóch voor een herregistratie gaan? Toch weer meer bij de anesthesie gaan werken zodat ik meer missies kan doen dan die twee die ik gepland had? Dan moet ik minder gaan werken als verslavingsarts.. en daar is een gigantisch tekort aan. Ik heb nu al iedere dag het idee dat ik meer zou moeten kunnen doen, op meer plekken (binnen de organisatie) tegelijk zou moeten kunnen zijn.
En wat ben ik dan? Als ik allebei doe? Een halve verslavingsarts en een halve anesthesist? Ik houd niet van half werk. Want als je ergens niet volledig voor gaat dan kun je er ook niet supergoed in zijn. Mijn verslaafde hoofd wil natuurlijk alles; ik wil alles!! Verslavingsarts zijn en daar supergoed in zijn, liefst ook altijd overal zijn. Anesthesist zijn, een verdomd goede, die een paar keer per jaar op missie gaat en daarmee de wereld redt. Dat laatste, daar ben ik gelukkig een stuk realistischer in geworden, maar ik wil in ieder geval mijn steentje bijdragen.
En in hoeverre is het een ‘ego-ding’? Het is tenslotte een stuk stoerder om anesthesist te zijn en overal ter wereld mensen te redden dan om in Nederland binnen een grote, trage, bureaucratische GGZ-instelling te trachten de kwaliteit van leven van de verslaafde medemens te verbeteren en van deskundigheidsbevordering naar workshop te ploeteren om de vele collega’s die een achtergrond in de psychiatrie hebben de ziekte verslaving uit te leggen.
Het is natuurlijk veel cooler om tubes te steken, lijnen te prikken, te beademen, bloed te geven, een bloeddruk te genereren en de hele, halve of een nog kleiner stukje mens te verdoven dan om ‘te praten’. Te praten, te bellen, te plannen, te organiseren en te superviseren.
Mijn werk maakt mij gelukkig; allebei de vakken. Maar anders.. de verslavingsgeneeskunde maakt mij innig tevreden terwijl de anesthesie meer het brutale kicken is. Nou ja, niet altijd natuurlijk, eigenlijk meestal niet, omdat goede anesthesie stabiel en dus dodelijk saai is, hihi. ‘Anesthesia is hours of boredom, minutes of excitement and seconds of terror’, zei ooit iemand. But I love it!
Toen ik net in de verslavingszorg begon heb ik daar ook al eens over geschreven; over het van ‘doe-dokter’ naar ‘praatdokter’ gaan (zie blog Een zintuiglijke wandeling).
Want ik vond het in Bentiu nog altijd lekker als ik een infuus er in 1x in gepriegeld kreeg bij een mini-mensje van 4 kg. Dat mijn intubaties probleemloos in het juiste gat terecht kwamen terwijl de anesthetic nurse als tweemaal in de oesophagus had gezeten. Of dat een spinaal mij vlot afging terwijl de anesthetic nurse al diverse malen geprobeerd had. Om over de patiënten met schot- en steekwonden maar te zwijgen..
Maar zelfs daar, in Zuid-Soedan, was de zorg voor en begeleiding van Anna (17 jaar oud met een osteosarcoom in een vergevorderd stadium) voor mij één van de meest zinvolle dingen die ik gedaan heb. Samen met dokter Mike (fantastische Zuid-Soedanese dokter) heb ik haar lijden verlicht en haar en haar familie begeleid richting een waardig sterven.
Dus voorlopig tob en twijfel ik nog even verder.. en mediteer/hoop/bid dat mijn Hogere Macht met een briljante, met dé oplossing komt. 🙂