Soms verlang ik terug naar die eerste periode van herstel. Waarin de struggle vele malen groter was, maar de strijd zoveel echter..
Ik luister op meetings naar de shares van matties in pril herstel -de ene share nog heftiger dan de andere – en ben jaloers. Die ‘rollercoaster van emoties’ maakt me jaloers, nee weemoedig, naar mijn eigen prille herstel.
Ik leerde al snel het verschil tussen ‘clean zijn’ en ‘herstel’ en geloofde er écht in dat er een wereld voor me open zou gaan als ik zou gaan praten en verbinden. Vol enthousiasme (zoals alleen iemand die aan de ziekte der mateloosheid lijdt dat kan, hihi) stortte ik me dus op mijn herstel met de befaamde one-liner (één van de vele, maar ze voelden allemaal zo wáár) van het programma indachtig: ‘Je hoeft maar één ding te veranderen: Alles!’ Hoe die écht binnenkwam. Hoe álles in ene echt binnenkwam.
De vele inzichten die ik kreeg door de mantra’s bij de meeting (de voorleeskaarten vanuit the Big Book), de shares van matties en de rest van het Twaalf Stappen programma.
Hoe André (en nee, ik ga niet meer uitleggen wie dat is) me aan het praten kreeg.. en aan het nadenken over stukjes van mezelf waar ik nog nooit was geweest.
Hoe ik van een mattie leerde over de ‘strenge stem’ en de ‘lieve stem’ in je hoofd. Ik had die ‘lieve stem’ nog nooit gehoord..
Al mijn woede, al mijn verdriet; alle strijd, mijn strijd, bijna een leven lang geleverd. ‘Je kunt de wereld niet veranderen, maar alleen hoe jij zelf in die wereld staat.’ Het klinkt voor anderen misschien als voor de hand liggend, maar voor mij was dat waarlijk een eye-opener. Zoveel tegen windmolens gevochten. En tegen de bierkaai. Tegelijk.
Zelfonderzoek waarbij ik, hardop pratend met matties of lief, tot nieuwe inzichten over mezelf en de wereld kwam. Dat klinkt hoogdravend -en dat is het waarschijnlijk ook- maar zo voelde het. Zoals dat wonderlijke gevoel dat echte verbinding niet gekoppeld hoeft te zijn aan sex.
Verdriet was er ook, echt onverdoofd verdriet, maar dat mocht er zijn. Dat was niks om bang voor te zijn, dat hoefde helemaal niet weggestopt. Dat ging weer over. In elk geval voor een tijdje.
De woorden ‘acceptatie’ en ‘loslaten’ gingen zomaar tot mijn vocabulaire behoren. Al gaat dat nog steeds met horten en stoten.. (Zie blog van vorige week ‘Dit gebeurd er ook in de wereld!)
Ik viel van de ene ‘aha-erlebnis’ in de andere ‘eureka’ en God, wat was ik ‘connected’. Het briljante gebed om ‘kalmte, moed en wijsheid’ kreeg zijn betekenis.
En ondanks dat die eerste, heftige periode van herstel perfect neurobiologisch verklaarbaar is (weet ik inmiddels), doet dat niets af aan de schoonheid en intensiteit ervan. Het is beter dan gebruik! Ik kan het echt iedereen aanraden. 🙂
Nu, bijna twee jaar later, ben ik zoveel meer in balans. Aristoteles zou trots op me zijn als hij zou zien hoeveel eigenschappen ik tot deugden heb verheven omdat ik de juiste hoeveelheid ervan op het juiste moment weet in te zetten. Nou ja, meestal dan. 🙂
Maar het is zo saaaaaai! Goed in je herstel zitten is F* saai, man/vrouw.
Al die kalmte omdat ik niet in gebruik ben, al die moed om op kleine schaal betekenisvol te zijn, al die wijsheid inmiddels verkregen.
Goed in mijn herstel zitten zorgt ervoor dat ik mijn impulsiviteit bedwing, niet toegeef aan mijn zelfdestructieve neigingen en mijn F* de Paashaas-modus in bedwang houd. Dat ik eerst naar mijn eigen aandeel in dingen kijk en me continu in anderen verplaats. Dat ik eerst nadenk en dan pas doe. Dat ik probeer de gevolgen van mijn handelen te overzien, omdat dat -clean and sober- ook redelijkerwijs kan. Gadverdamme!
Ik wil niet persé terugvallen in gebruik (of wel?), maar gewoon weer eens lekker impulsief wezen, lekker geen rekening houden met anderen. Gewoon driftig worden, wóédend, gewoon omdat het zo voelt. Uit mijn plaat gaan, pislink worden, iemand’s hoofd van zijn romp scheiden (verbaal dan, hè). Of gewoon alles en iedereen uitlachen, alle regels aan mijn laars lappen (zéker nu!), me een ongeluk feesten, met de noorderzon vertrekken. Gewoon doen, niet denken, geen gevolgen overzien. F* de gevolgen! F* de balans!
Jules Deelder is er 75 mee geworden. Dat was niet zo’n zorgelijk type. Die zei, niet lang voor zijn dood: ‘Ik heb gemerkt dat het niks uitmaakt of ik dagen ga zitten piekeren. De meeste problemen lossen zich vanzelf op. En de paar dingen die blijven daar moet je mee dealen.’
Behoudens een fantastische junk, was hij vele dingen; onder andere een -ondergewaardeerde- dichter. En hij dichtte prachtige dingen, zoals ‘Vogelvrij’:
Soms, al dromend kan ik vliegen
en al vliegend ben ik vrij
Niets te willen
Niets te weten
Niets te moeten
dan er zijn