Morgen heb ik een interview met een journalist van ons verenigingsblaadje.. Doe ik, met het verkleinen van het woord ‘verenigingsblad’, het weekblad van onze beroepsvereniging onrecht aan? Waarschijnlijk wel. 🙂
Waarom verkleinen we woorden eigenlijk? Want daar zijn wij goed in en dat doen we vaak, in de Nederlandse taal. Niet alleen om iets kleiner van formaat te maken; een bijzettafeltje is over het algemeen inderdaad kleiner dan een eettafel. Maar bijvoorbeeld ook omdat het vriendelijker of gezelliger klinkt; een kopje koffie drinken samen, terwijl een latte macchiato toch best behoorlijk van formaat is. Of uit affectieve beweegredenen, denk aan liefje, schatje. Soms is het ronduit denigrerend; ‘daar heb ik een mannetje voor geregeld’ over de elektricien die je nieuwe 3-fase meterkast komt aanleggen, of ‘je weet wel, dat aardige vrouwtje van kantoor’ over het hoofd financiële administratie. Je moet ermee uitkijken dus. En sommige mensen gebruiken ze gewoon teveel. Sommige ‘consternatiebureau’ dokters zijn daar héél goed in..
Een andere belangrijke reden om woorden te verkleinen is om iets te bagatelliseren of af te zwakken. Zo nemen MDL-artsen bij een gastroscopie ‘even een hapje’ uit je maag als er een slang door je strot geduwd wordt, gevolgd door een biopsietang en krijg je van de anesthesioloog ‘even een prikje’ als er een 18G. infuusnaald in je hand gejast wordt.
Hoezeer ik er tijdens mijn werk ook voor waak om niet in die gewoonte (want dat is het vaak geworden) te vervallen, ik vrees dat het verkleinen van het verenigingsblad van de KNMG tot een ‘verenigingsblaadje’ in de categorie ‘bagatelliseren’ valt..
De vraag is ‘waarom’? Het antwoord voor de hand liggend. Ik vind het hartstikke super- keispannend. Een interview over mijn website voor de LEF, oké. Wie leest de LEF, een verslavend magazine, nou? (Sorry Jolande en Lotje, jullie hebben echt een supertof magazine!) Een TED talk over ‘stigma en destigmatisering’ van verslaving op de Dag van Herstel; dat is meer ‘preken voor eigen parochie’. Maar een interview met mezelf, over mezelf met een journalist van Medisch Contact? Dat is gewoon bestwel eng.
Een interview dat gelezen gaat worden door heel medisch Nederland, dat leest lekker weg toch, zo’n verslaafde collega, met name genoemd. Bovendien ben ik ruim twintig jaar dokter en daarvoor nog twee jaar co-assistent geweest. Doordat de opleiding tot tropenarts een gecombineerd specialisme is en je als anesthesioloog (in opleiding) met heel veel collega specialismen te maken hebt én ik in verschillende ziekenhuizen gewerkt heb, zijn er nogal wat zorgverleners die mij (denken te) kennen. En een mening hebben, uiteraard. Want oordeelloos luisteren, zoals we op de meetings doen, of openheid van geest betrachten, één van de spirituele uitgangsprincipes van het NA/AA herstelprogramma; het zijn geen zaken waarin dokters uitblinken. En dat is een eufemisme..
Maar het engst eraan vind ik nog dat mijn verhaal tijdens het interview misschien niet tot zijn recht komt. Niet op papier komt te staan zoals het is..Â
Ik wil graag eerlijkheid, herkenbaarheid en invoelbaarheid betrachten. Voor de ongeveer 15% artsen en/of andere zorgverleners die met problematisch middelengebruik kampen (ja, lieve mensen, 3% hoger dan het ‘overall gemiddelde’ onder de Nederlandse bevolking). En, ook heel belangrijk, voor hun omgeving. Mensen die om hen geven en zich zorgen maken.
Daarom ben ik deze website begonnen, daarom ben ik personal coach, voorlichter en verslavingsarts io. geworden. En spannend, och spannend was het vanaf het begin al. Vanaf dat ik een plan had -nog weinig concreet- en me een weg naar de directiekamer van Zorg van de Zaak (de organisatie die eigenaar is van mijn toenmalige ziekenhuis) blufte. En daar tot mijn verbazing iemand trof die geloofde in mijn ideeën, want erg concreet waren mijn plannen toen nog niet. Nog altijd heel veel dank daarvoor, Jasper!
Bagatelliseer ik nu? Zonder verkleinwoordjes dan toch.. 🙂
P.S. Het kan altijd nog zijn dat ik het zo verpruts dat mijn verhaal ‘niet geschikt voor publicatie’ wordt geacht.. Hihi.