Mijn laatste ‘La bella Italia’ blog.. Geschreven vanuit een hippe brasserie aan de Piazza San Camillo de Lellis in het eveneens hippe Milaan. Voel me zelf ook weer een hele hippe schrijver/journalist, schrijvend op locatie met cappuccino en acqua frizzante binnen handbereik, hihi (zie eerste Italië blog).
Die San Camillo de Lellis was een pater die leefde van 1550 tot 1614, uit een aristocratische familie kwam en in 1746 door paus Benedictus XIV heilig werd verklaard. Goede gast dus. Gezellig pleintje heeft hij ook; leuke tentjes, veel groen en mooie kerk.
Overmorgen terug naar Nederland -waar het momenteel niet minder heet schijnt te zijn- maandag weer aan het werk. Ik begin met de opleiding en heb er ongelofelijk veel zin in. De meiden weer naar school. En dan zitten er drie van de vier dametjes op ‘de middelbare’..
En nu? Evaluatie van een vakantie die nog niet (helemaal) ten einde is? Zo van: Wat ging er goed, wat ging er niet goed en wat zou je de volgende keer anders doen? ‘Nèh, dat is stom’, zou mijn dochter van negen zeggen. En ze heeft gelijk.
Ik vertel jullie liever een mooi verhaal. Een verhaal over een palazzo in Cassine (dorpje in de provincie Alessandria, regio Piëmonte). Een palazzo met potentie en een man met een droom.
Ruim een jaar geleden, ik was net in herstel, had ik een afspraak met een verslavingsarts in Den Haag voor een oriënterend gesprek over de opleiding. Toen speelde ik al met de gedachte.. Ik was veel te vroeg voor de afspraak en fietste het Westeinde op, op zoek naar een koffietentje. Ik passeerde twee mannen en vroeg waar in de buurt ik koffie en krant kon scoren. Eén van de twee zei: ‘Hier. En ik ga hem nú voor je zetten.’ Ik stapte binnen in wat zijn B&B bleek te zijn. Gezellig interieur met veel brocante, waarvan een deel te koop was. De cappuccino was weleens professioneler gezet, maar daarom niet minder lekker. Aan de krant kwam ik niet toe. Hij kwam naast me zitten met z’n laptop, stelde zich voor, klapte de laptop open en begon me foto’s te laten zien van het oude palazzo dat hij gekocht had in het noorden van Italië. Er moest nog veel aan gebeuren, maar hij had grootse plannen. Ik zag foto’s van een mooie bouwput waar zich her en der contouren van een keuken, kamers, badkamers en een patio aftekenden. De omgeving was prachtig. Ik zei dat ik wel van klussen hield en hij vroeg: ‘Wanneer kom je langs?’
Vijf weken later startte ik mijn oude Duitse tank en reed naar Italië. Daar werd ik met open armen ontvangen door hem, een Pools-Duitse kunstenares die voor de werklui kookte, een Haagse sjacheraar met een gemetastaseerd pancreaskopcarcinoom en een Bulgaars-Turkse arbeider die geweldige koffie kon zetten maar niet wist wat een barista was. Ik trok mijn klusbroek aan, schilderde de tweede keuken, hielp bij het aanleggen van een extra afvoer en probeerde een enorme zaagmachine de baas te worden. Een medisch specialist die momenteel niet werkte, een moeder van vier kinderen die er, midden in het schooljaar, alleen op uit trok, geen biertje na het klussen of glaasje wijn bij de pasta wilde; vragen werden er niet gesteld. Verhalen verteld des te meer, ’s avonds aan de grote tafel op de patio. Voor het eerst tijdens mijn herstel alleen op pad, naar één van de beste wijnlanden. And I did it; clean and sober. 🙂
Voordat de realiteit van het palazzo zou stroken met de droom van de man die inmiddels een vriend geworden was, was er nog een lange weg te gaan. Ach, ‘Rome wasn’t built in a day..’
Natuurlijk moest Cassine bezocht deze vakantie. Getriggerd door de foto’s en filmpjes via WhatsApp vanuit Cassine of de updates live in Den Haag, was ik nieuwsgierig naar de vorderingen. En, niet onbelangrijk, vriend, Poolse kunstenares en Bulgaars-Turkse arbeider waren er ook. Haagse sjacheraar helaas inmiddels overleden. De Bulgaars-Turkse arbeider had zijn vader meegebracht en er waren een Haagse ex-roadie van Joop van den Ende en een jonge Nigeriaan met een stralend witte lach en een hartverscheurend verhaal aan het gezelschap toegevoegd. Samen met jongere broer vier jaar geleden uit Nigeria vertrokken en acht maanden in Libië afgebeuld waarbij ze tot tweemaal toe als slaaf waren verkocht. Twee jaar geleden eindelijk een plekje op een overvolle boot naar Italië bemachtigd. Boot gekapseisd, broertje verdronken. Alleen en illegaal op een continent waar niemand op hem zit te wachten. Maar vriend zag hem staan, bedelend bij de supermarkt. Zág hem, vroeg hem of hij niet liever wilde werken, nam hem mee en leerde hem stucen.
Veel stof en weinig comfort wachtte ons in Cassine, maar de meiden werden door vriend in zijn armen gesloten en mochten zelf pizza maken in een heuse forno a legna. Wederom was ik welkom, nu met zes man (vijf vrouw en één man) sterk, aan de grote tafel op de patio.
Het palazzo heeft nog altijd potentie want was nauwelijks minder (mooie) bouwput dan bijna een jaar geleden. Ach, ‘Rome wasn’t built in a day..’
Op de meetings hoor ik regelmatig over de cadeautjes tijdens (pril) herstel. Deze vriend en zijn Cassine horen daar voor mij zeker bij.