Ben ik te lief geworden? Of nog erger, te soft? Want dat was vroeger toch wel één van mijn ‘worst nightmares’; soft zijn, gevoelig zijn.
Toen ik vijf jaar geleden in behandeling ging voor mijn verslaving zei men tegen mij dat verslaafden gevoelige mensen zijn, vaak hypergevoelig. Mijn repliek was: ‘Nou, dan gaan jullie nu de eerste verslaafde behandelen die níet gevoelig is.’ Niet ik, oh nee, het idee alleen al, beláchelijk!
Uhuh..
Ik was twee weken geleden wederom op het jaarlijkse congres van de ASAM; the American Society of Addiction Medicine (zie ook blog Intermezzo ). Vorig jaar was het in Florida, dit jaar was het in Washington DC.
En het viel me wederom op hoe aardig de Amerikanen zijn; aardig, belangstellend en beleefd. Het deed me goed. Het deed me ook goed om er aan mee te doen. Om in winkels, restaurants en op het congres extra vriendelijk te zijn; een aardige opmerking of brede lach extra. Ik werd er blij van.
De reactie van écht iedereen die ik dit vertelde toen ik terugkwam: ‘Maar ze menen het niet.’ Lang leve de sceptische, klagende, chagrijnige of ronduit cynische Nederlander. Ik was weer terug..
Maar serieus mensen: ‘Ze menen het niet.’ What the F* valt er te ménen aan vriendelijkheid? Word je voorgelogen als mensen breed naar je lachen, je een prettige dag wensen of zeggen dat je een leuke broek aan hebt? Bovendien weet ik, sinds ik redelijk thuis ben in de neurobiologie, dat bij ieder compliment -zowel bij het geven als bij het ontvangen- een beetje dopamine (klein spikeje, maar toch) vrijkomt. 🙂
Het congres werd geopend door een heuse ‘professor in geluk’. Professor Gillian Mandich uit Canada had al een behoorlijke staat van dienst als wetenschapper voordat ze zich buigen over dat ene ongrijpbare, dat wat we allemaal zo graag willen hebben of zijn: geluk(kig).
Ze deed jarenlang onderzoek naar obesitas bij kinderen; één van de dingen die ze ontdekte was dat het ene dikke kind doodongelukkig was, maar het andere gezette kind vrolijk door het leven dartelde. Dat zette haar aan het denken over de factoren die ons welbevinden bepalen en veranderde van onderzoeksgebied.
Zij opende het congres met een presentatie die ‘the science of happiness’ heette en waarbij zij dus allerlei onderzoeken presenteerde naar de elementen van geluk, waarbij lichamelijke en geestelijke gezondheid uiteraard belangrijke onderdelen zijn, maar niet dé belangrijkste. De twee allerbelangrijkste factoren waren: autonomie en verbinding -> dat voelde meteen zó waar.
Zoals Johann Hari in zijn prachtige TEDx-talk over verslaving zegt: ‘The opposite of addiction is connection’. Na bijna vier jaar werken in de GGZ weet ik dat dat eigenlijk voor alle psychische kwetsbaarheden geldt. En trouwens niet alleen voor ‘ons soort mensen’..
Ook had ze twee grappige slides met smileys. Eentje met 1 supergrote smiley erop en eentje met honderden lieve, kleine smileys. Waarbij haar punt was: ‘Iedere dag één of meerdere kleine liefdevolle, mooie, fijne momenten (bewust ervaren!) maakt veel gelukkiger dan die ene zomervakantie van drie weken, die nieuwe auto of die nieuwe badkamer waar zolang voor gespaard en zo lang naar uitgekeken is.
Maar te lief geworden dus; ik. Te soft.. Misschien.
Want ik probeer echt heel veel meer te focussen op het mooie en het positieve. Niet op al dat negatieve waar ik me vroeger zo ongelofelijk druk om kon maken zonder er ook maar iets aan te kunnen veranderen; uren kon ik me verliezen in politieke discussies, vol vuur streed ik (meestal met mijn mond) voor ‘de goed zaak’. Vele uren verloren ook met luisteren naar de mening van anderen met een te groot ego in gesprekken aan discussietafels op TV. Vroeger heette het Pauw & Witteman, nu heet het Op 1. De accenten zijn iets verlegd, maar het blijven hoofdzakelijk witte, hoog opgeleide mannen met een mening. Veel lullen, weinig poetsen dus geen Feyenoord. 😉
Over Rotterdam gesproken; waar ik heel blij van word is Verhalenhuis Belvèdere op Katendrecht. Verhalenhuis Belvédère is het eerste Huis voor Immaterieel Erfgoed in Nederland. Ze vertellen de persoonlijke verhalen van mensen (en gemeenschappen) en brengen deze tot leven dmv. tentoonstellingen waarbij het doel ontmoeting en verbinding is. Ze zitten in een prachtig oud pand vol verrassingen en serveren iedere dag een lunch waarvan de ingrediënten uit alle delen van de wereld kunnen komen; de bereiders, of hun voorouders, komen namelijk zelf van overal.
Momenteel is er bijvoorbeeld een luisterexpositie van de Turkse sociologe Ebru Aydin over ‘belonging’. Zij maakte prachtige foto’s van jonge moslima’s in Nederland en ging met hen in gesprek over hun ‘sense of belonging’.
Ik hoorde een jonge vrouw met een Indonesische achtergrond iets zeggen over ‘eenheid in diversiteit’ en die vond ik zó mooi.
Dat is voor mij de NA. Dat heb ik in het Twaalfstappenprogramma van de Narcotics Anonymous gevonden. Ook in Washington stapte ik weer die kamers, achterafkamertjes bij groezelige buurthuizen of kerkjes van allerlei allooi, binnen en was thuis. Ik, die vroeger nergens bij hoorde. Dat gevoel had ik in ieder geval heel vaak en vaak heel sterk. Ik ben me in herstel sowieso veel meer thuis gaan voelen; gewoon, omdat ik ben.
En dat wil ik ook graag voor en met anderen; verzachting, verdraagzaamheid, lief zijn voor elkaar.
Ik ben zó klaar met scepsis, cynisme, dat eeuwige kritische.
Ik wil opgewekte gelijkmoedigheid, ik wil groene lucht met paarse wolken!