Ze was negen jaar toen ik haar leerde kennen en lag op de Intensive Care van het Red Cross War Memorial kinderziekenhuis in Kaapstad; Lilhe, spreek uit Lieglee. Het betekent waarschijnlijk ‘lelie’ in het Xhosa. Ze had mooie gevlochten cornrows en grote, pientere maar gepijnigde ogen in een prachtig gaaf gezicht. Daaronder begon een woestenij.
Lilhe was op haar zesde voor het eerst verkracht; door de vriend van haar moeder. Nu was ze negen en het slachtoffer geworden van een ‘gang rape’; een groep mannen van midden twintig had haar verkracht en haar daarna in brand gestoken. Ze was op weg van het huis van haar opa naar dat van haar vader ‘just around the corner’.
Wekenlang zweefde ze op het randje van leven en dood. Haar vader zat dag en nacht naast haar en hield haar, stevig gezwachtelde want ernstig verbrande, hand vast; hij week alleen van haar zijde als ze geopereerd moest worden. En dat was vaak. In eerste instantie dagelijks, daarna om de dag. Lilhe had zeer ernstige gegeneraliseerde brandwonden die vaak schoongemaakt en met kunsthuid (eigen huid om te graften was niet voorhanden door de uitgebreidheid van het letsel) bedekt moesten worden. Ze had een katheter en ontlastend stoma gekregen, een neusmaagsonde voor voeding en haar een infuus geven voor vocht en medicatie was schier onmogelijk. Ze had veel pijn die steeds lastiger te verlichten was.
Lilhe vocht dag en nacht voor haar leven en wij; de anesthesisten, de chirurgen, het Intensive Care- en OK-personeel, vochten met haar mee. Maar niet alleen de healthcare professionals, heel Kaapstad was in de ban van Lilhe. The Cape Times berichtte regelmatig over haar. Cape Town leefde met haar, haar vader en haar opa, mee. Het stond niet alleen in de krant toen het net gebeurd was, ook het wonder dat Lilhe nog leefde werd telkens verteld en er was verontwaardiging toen Lilhe’s vader zijn baan verloor omdat hij te vaak afwezig was op zijn werk. Uiteraard stond het ook in The Cape Times toen ze stierf..
Het was op een maandag en ik had het hele weekend gewerkt; dus ook Lilhe bezocht op de IC, haar anesthesie gegeven voor een zoveelste wondtoilet en huidtransplantatie én.. we hadden tijdens de grote visite besloten dat ze overgeplaatst kon worden naar de gewone afdeling. Ze was stabiel genoeg, niet meer IC-behoeftig. Het was een wonder, maar -na weken waarin het levensgevaar niet wilde wijken- leek Lilhe het te gaan redden.
Ik had nauwelijks geslapen dat weekend, zat buiten in de zon aan mijn tweede (derde? vierde?) wijntje. Toen, totaal onverwacht, dat telefoontje.. Een vriendin belde om me te condoleren; Lilhe was dood, ze had het in de krant gelezen. Ik ontkende fel. Het ging juist beter met Lilhe, ze was de dag daarvoor naar de afdeling overgeplaatst. Maar al snel kreeg ik van een collega de bevestiging die ik niet wilde.
Het is inmiddels acht jaar geleden dat ik een half jaar in Kaapstad woonde en werkte. Ik deed daar mijn verdiepingsstage trauma- en kinderanesthesie in het laatste jaar van mijn opleiding tot anesthesioloog. Ik werkte beurtelings in het Groote Schuur Ziekenhuis en in het Red Cross War Memorial kinderziekenhuis. Het was het meest traumatische half jaar van mijn leven.
Zuid-Afrika is een prachtig, maar zeer getraumatiseerd land. Wat de getraumatiseerde bevolking elkaar dagelijks aandoet is verschrikkelijk en eigenlijk onbeschrijflijk. Mensen elkaar; mannen elkaar, maar zeker ook vrouwen en kinderen.
Ik was er totaal niet op voorbereid..
Vol bravoure stortte ik me op het redden van levens. Schot- en steekwonden te kust en te keur, minibusjes volgestouwd met mannen, vrouwen en kinderen die crashten.. Ik stak tubes, lijnen en drains. Soms stak ik een thoraxdrain na een pneumothorax waarbij ik het litteken van de vorige drain nog zag zitten. We opereerden vaak op de SEH omdat de patiënt de OK sowieso niet ging halen.
Behandelde ‘major bleedings’ en leerde wat een ‘DBF’ (Death By Folder -> als een patiënt nog geen patiëntennummer had gekregen door de drukte kon er geen ongekruist bloed worden uitgegeven door het lab.) was. Ik maakte vele van deze bureaucratische doden mee.
Ik leerde dat ‘less’ ‘more’ is; minder anesthesie, meer overlevingskans in de acute setting. Vanwege het vermogen van de mens tot compenseren -leve (nor-)adrenaline en endorfines- dat je onderuit haalt met anesthetica. En de bloeddruk dus ook..
Ik leerde welke tatoeages bij welke ‘gangs’ hoorden en wat de getallen waren (the ‘Number gang’) die bij verkrachting en moord hoorden. Gaf anesthesie aan vele van deze gangsters, die huilend in mij armen lagen omdat ze bang waren voor het prikken van het infuus.
Ik deed veel, heel veel diensten, want in de avond en in het weekend, dán gebeurt het! Uiteindelijk bleek dat in dit getraumatiseerde land het geen vrijdag- of zaterdagavond hoeft te zijn om elkaar overhoop te steken of te schieten, dan gebeurt ook gewoon op maandagmiddag. En vrouwen en kinderen mishandelen, verminken en verkrachten kan ‘any day of the week’.
Ik was er totaal niet op voorbereid..
Niet omdat ik alle werkzame jaren daarvoor niet bij tijd en wijle verschrikkelijke dingen had gezien en meegemaakt. In Nederland, maar vooral in de vier Afrikaanse landen waar ik daarvoor als tropenarts gewerkt had. Ook daar hadden we ernstige brandwonden, vooral in het droge (= koude) seizoen doordat men zo dicht mogelijk bij het vuur sliep. Maakten mannen ruzie om land of vee waarbij weleens een mes werd getrokken. En werden er regelmatig verkrachte kleine meisjes binnengebracht toen de mythe dat sex met een maagd AIDS kon genezen de ronde deed.
Maar niet in die mate, die frequentie, die heftigheid. Volcontinu, onafgebroken. En.. niet alleen.
Ik was, wat ik nu pas besef, altijd omringd door mensen die over mij en mijn geestelijke gezondheid waakten, bewust of onbewust. Of het nou mijn geliefden waren, of de professionals van Artsen zonder Grenzen. Ik had zelf namelijk geen idee..
Twee collega’s hadden me apart genomen voordat ik ging. Allebei ervaren trauma anesthesisten. Eentje was inmiddels gediagnosticeerd met PTSS, de ander waarschuwde me dat voor hem alles anders was geworden toen hij kinderen had gekregen. Ik had er vier en werd zes maanden van ze gescheiden maar lachte hun zorgen weg.
Gevoelens waren er om weg te stoppen en te negeren. Ik deed niet aan gevoelens.