Rustig, ja rustig en dankbaar. Dat was wat ik voelde, hoe ik me voelde eergisteravond nadat ik -voor de eerste keer- mijn (verslavings-)verhaal had gedaan op een meeting. Op mijn vaste meeting in Delft, mijn ‘home meeting’, waar mijn herstel, met horten en stoten, ups en downs, voors en tegen; de hele emotionele achtbaan van pril herstel, bijna drieënhalf jaar geleden begon.
Natuurlijk was er opluchting toen het voorbij was, natuurlijk was het in mijn hoofd vele malen groter geworden dan het werkelijk was (in drie jaar tijd kunnen dingen in het hoofd van een addict supersize vormen aannemen, hihi). Maar de rust die ik voelde, de dankbaarheid, die had ik niet verwacht. Dat het échte delen, het kwetsbaar durven zijn, mezelf ook zoveel oplevert, dat was nieuw voor mij. Dat dat ook voor mij geldt. Ja, duuhh!
Het gewone delen op een meeting vond ik altijd al lastig. Ik denk dat ik het eerste half jaar (misschien wel jaar) niets gezegd heb. Een voorleeskaartje eruit pikken en voor of na de meeting een beetje ouwehoeren, dat was het wel. Tot ik regelmatig met een mattie koffie ging drinken die zei: ‘Jij praat wel heel veel, maar jij zegt niks.’ Hij vond dat niet goed voor mijn herstel en ging van de weeromstuit voortaan recht tegenover me zitten tijdens de meeting. Waarbij hij me heel indringend aan kon kijken.. zéker als de meeting bijna ten einde liep en ik mijn waffel nog steeds stijf dicht hield.
Na ongeveer een jaar begon ik de verantwoordelijkheid te voelen om te delen. We zaten daar tenslotte om -door middel van het delen van hoop, kracht en ervaring- clean te blijven. En ja, ondanks de ‘hell of a struggle’ die dat eerste jaar was, hadden de shares van mijn matties mij al een jaar clean gehouden. Ik wilde dat ook graag voor anderen doen.
Dus ik begon te delen, mondjesmaat en ik lulde zéker niemand de oren van de kop. En anderen mochten altijd eerst, want hun shit was erger dan de mijne, dat wist ik wel zeker. Bovendien, weet ik en wist ik, deelde ik altijd over dingen die achter de rug waren. Pijn, verdriet, eenzaamheid, weerstand, die al gevoeld waren. Die ik in mijn eentje thuis uit had gezeten. Zonder te gebruiken, dat dan weer wel.
Maar nu praatte ik gewoon en kwam er soms ook echte pijn. Zoals over Zuid-Afrika, of over mijn broertje met NAH (niet aangeboren hersenletsel na een ernstige hersenbloeding zes jaar geleden).
De shares van sommige matties naar mij toe, na mijn verhaal, waren heel fijn. Fijn om te horen dat sommigen al lang doorhadden dat de rollen van professional en die van positief ingestelde, succesvol herstellende verslaafde mij zóveel beter afgaan dan het tonen van mijn kwetsbaarheid. Een patroon van meer dan 30 jaar grote bek, harde grappen, pinten hakken en dóór, altijd maar door, verander je niet zo snel. Ook na drieënhalf jaar herstel zit die copingstrategie nog diep, heel diep. Dat ze dat al lang door hadden en dat het dan toch oké is. Dat ze zien en snappen dat het moeilijk is om open te zijn over pijn en verdriet. Maar dat ze het wel heel erg waarderen als ik open ben, dat dat nóg meer oké is, was zó fijn. Dat het goed is zo, omdat ik mijn best doe.
En ondanks dat mijn hoofd nog een aantal verbeterpunten heeft; de structuur, was het wel gestructureerd genoeg, een aantal zaken die ook heel belangrijk zijn om te noemen naar andere herstellende verslaafden toe zijn niet aan bod gekomen, heb ik wel.. moet ik niet.. en blablabla, overheerst het goede gevoel. Heel goed en heel fijn. Punt!
Ik vind het voor herhaling vatbaar. Ook het delen over de pijn van nu (en de bulk die nog steeds begraven ligt onder een dikke laag van iets). Ik ga me in de toekomst meer, eerlijker, gevoeliger uitspreken en (dus?) meer kwetsbaarheid tonen. Proberen ga ik het in ieder geval.
Die kop, die eeuwige voice-over die 24/7 aanstaat; het lukt me steeds beter om haar te negeren. Naar mijn buik te luisteren in plaats van de hele tijd in die kop te zitten. Ook dat is herstel.
En de mogelijkheden zijn eindeloos, ik ben nog lang niet uitgeleerd. Ik mag verder groeien in het open en kwetsbaar zijn, in het verwerken van alle oude pijn. In liever voor mezelf te zijn, minder perfectionistisch. Al ga ik daar zó lekker op; controleren, organiseren, regelen (delegeren ook, hihi). Als het maar in die kop gebeurt, als ik me maar niet met mijn gevoel bezig hoef te houden.
Ook op mijn werk, die nieuwe baan waar alles anders loopt dan verwacht, of beter gezegd: dan ik had gewild. ‘Je kunt de wereld niet veranderen, alleen hoe jijzelf in die wereld staat’, ook zo’n onsterfelijke oneliner uit het programma. Ik heb me eerlijk uitgesproken naar mijn teams; over mijn kattigheid en kribbigheid en waar mijn frustraties vandaan komen. Dat die niets met hen te maken hebben, en dat het niet mijn bedoeling is geweest mensen te schofferen of te kwetsen. Dat was goed om te doen.
Want ook op mijn werk gaat het uiteindelijk om hoe ik me opstel en om de keuzes die ik maak. Als ik blijf zal ik geduld moeten hebben en moeten bouwen. Maar ik mag grenzen hebben en ben wél verantwoordelijk voor mijn eigen functioneren, maar níet voor de personele problemen van een hele organisatie.
Eindig ik toch weer als professional..