Denkt u dat het mogelijk is, na afwenning van alcohol, op een gegeven moment weer ‘sociaal’ te drinken?
Te midden van alle app-, e-mail-, telefoon- en LinkedIn geweld na mijn interview in de Volkskrant van anderhalve week geleden was daar plotseling deze vraag. Ondertekend door ‘een nuchtere collega’.
Sociaal drinken, de tijd dat we nog sociaal dronken.. dát waren nog eens tijden!
Sociaal drinken, wat is dat eigenlijk ‘sociaal drinken’?
Is dat alleen op feestjes? Of ook tijdens uit eten? In de vakantie sowieso? In het weekend? Ieder weekend? Of misschien ook op dinsdag en donderdag na het sporten met een vriend? Of tóch ook op maandag na de stafvergadering? Thuisgekomen na een drukke, stressvolle dag ééntje, dat kan toch geen kwaad?
En hoevéél is sociaal? Maximaal twee zodat je nog kunt rijden? Of toch, voor de zekerheid, op de fiets want wat is er mis met drie of vier? Maar het precies bijhouden is ook zo krampachtig, af en toe een keer helemaal los gaan, dat doet toch iedereen?
Dus ja, wat is ‘sociaal drinken’? En wanneer deden we dat nog en wanneer hield dat op te bestaan? Was dat de tijd dat het weekend inmiddels van donderdag tot en met zondag liep? Of toen we iedere dag vonden dat we er wel eentje, of twee, verdiend hadden? Het voornemen er slechts één of twee te drinken steeds vaker eindigde met een lege fles? Toen we eigenlijk ieder weekend helemaal los gingen? Toen de katers heviger werden en de black-outs begonnen? En de ruzies met lief steeds frequenter werden? Toen we mensen begonnen te vermijden die continu aan onze kop zaten te zeiken over ons alcoholgebruik? En hoe vaak hadden we géén feestje? En anders bouwden we ons eigen feest! Desnoods alleen thuis. We werken tenslotte GVD keihard.
Regelmatig deelt een collega met mij het verhaal van zijn of haar ‘sociale drinkgeschiedenis’; ‘Dry January’-> ging goed; voelde me beter, sliep beter. Mezelf slechts twee uitzonderingen gepermitteerd voor twee écht héle leuke feestjes. Forse kater, uiteraard, maar ja, wat wil je, hihi.. In februari ging het het eerste weekend fors mis, niks meer gewend, hè.. Maar die black-out en ruzie met partner hebben wel geholpen om op maandag helemaal niet en de rest van de week maar twee glaasjes per avond te drinken. In het weekend hadden we een etentje, we gingen echt op sjiek, en dan hoort daar bij iedere gang een wijntje bij, toch? Het relaas kabbelt voort..
Ondertussen ervaar ik een groot gevoel van opluchting. Van vrijheid ook.. ik hóéf niet meer. Ik hoef niet meer te onderhandelen, te verexcuseren, me niet meer te schamen. Ik voel me niet meer slecht, zwak, schuldig of waardeloos..
Ik drink gewoon niet, nóóit meer soebatten, wát een bevrijding!
Waarom willen we toch zo graag? Waarom willen we toch zó graag ‘sociaal drinken’? Wat dat dan ook moge zijn.. Waarom hebben we er fietsen door weer en wind, dure taxi’s en slapen op plekken waar je met je nuchtere verstand helemaal niet slapen wil, voor over om maar te kunnen drinken? Om over de katers, ruzies en black-outs nog maar te zwijgen. De vraag stellen is hem beantwoorden zei Ali B. vorig jaar op de Dag van Herstel.
Als we écht genezen zijn, als het géén chronische hersenziekte is, waarom willen we dan weer zo graag?
In het begin van mijn herstel zei een mattie tegen mij: ‘Audrey, er komt een tijd dat je blij bent dat je niet meer hóéft te gebruiken.’ Ik viel tegen hem uit over zoveel impertinente onzin. Hij liet mijn boosheid rustig over zich heen komen. Gelukkig zijn we nog steeds vrienden. 🙂
Toen ik aan de opleiding tot verslavingsarts begon kwam ik er al snel achter dat er weinig evidence based is in dit vak, maar dat er een paar artikelen waren die erop leken te wijzen dat áls er mensen waren die het lukte om weer sociaal te gaan drinken dat dat hoger opgeleide vrouwen waren met een -relatief- kort bestaand probleem. Ik zag mogelijkheden..
Ik stelde één van mijn beste matties toen de vraag: ‘Denk je dat het mijn verslaving is die tegen me praat?’ Hij zei: ‘Schat, als je in je hoofd gaat onderhandelen over weer gaan drinken, is het áltijd je verslaving die praat.’
Ik las een tijdje geleden een interview met een vrouw die een ‘recovery camping’ was begonnen met haar partner. Zij, een verslaafde in herstel, dronk helemaal niet meer. Haar partner twee glaasjes rode wijn per week (had dus duidelijk het ‘gen van de mate’). Ze zei daarover: ‘Hij kan dat. Ik misschien inmiddels ook wel, maar ik wíl het niet. Want ik zou de hele week bezig zijn met de vraag: Wanneer drink ik die glazen dan? En drink ik ze in één avond allebei of twee keer één glas in die week? Etc. Gedoe, zei ze, en dat wil ik helemaal niet. Ik wil écht vrij zijn. Dus gewoon niet, dan hoef ik me er ook niet mee bezig te houden.’
Ik citeer nogmaals Ali B: ‘De vraag stellen is hem beantwoorden.’ Maar ik beloof je, ook die fase gaat voorbij.
Proost! 😉