06 83 97 13 77 help@doktersindeknel.nl

      Spreker

      29 02 2020 | Blog

      Een van mijn matties vertelde vanavond dat hij morgen gaat spreken op een meeting. Hij had er zin in, zei hij..

      Veel meetings hebben eenmaal per maand een spreker, bij ons is dat iedere laatste maandag van de maand. Iedere laatste maandag van de maand komt een fellow zijn of haar (levens-)verhaal vertellen. Een verhaal over verslaving, maar vooral een verhaal over herstel, en dus een verhaal van kracht. Een verhaal dat bedoeld is om te inspireren.

      Nu ik langer clean ben wordt er steeds vaker aan me gevraagd of ík wil spreken op een meeting. 

      Tot ver na het jaar hield ik het altijd af met: ‘Te vroeg, joh. Ik heb (nog) niks te melden. Kom maar terug als ik twee jaar clean ben.’

      Nu de twee jaar nadert en de vraag van alle kanten toeneemt vrees ik dat ik inmiddels met een beter verhaal moet komen. Want dat ik, bijna twee jaar in herstel, niets te melden heb dat anderen hoop en kracht kan geven, dat wordt steeds minder geloofwaardig. Een béter verhaal dus..

      En wat is een beter verhaal dan de waarheid? Dát is in ieder geval wat herstel me geleerd heeft.

      De waarheid is dat, bijna twee jaar clean of niet, ik nog altijd niet durf. Dat was vanaf de eerste keer dat men het vroeg al de waarheid en die is onveranderd gebleven tijdens het vorderen van mijn cleantijd.

      Waarom durf ik eigenlijk niet?

      Ten eerste omdat ik een schrijver ben, geen spreker. Om de dingen op te typen 😉 veilig in mijn eentje achter de computer is iets héél anders dan over je gevoelens te praten tegen mensen (en ze daar bij voorkeur nog bij aan te kijken ook).

      Ik vind spreken an sich niet lastig; ik spreek natuurlijk regelmatig over verslaving en verslaafde dokters, maar dat is niet het spreken waar je op een meeting voor gevraagd wordt. Dat moet écht zijn, dat moet ráken en anderen inspireren op moeilijke momenten. Dat kan alleen door open te zijn. Dat gaat héél erg over gevoelens dus..

      Er zijn de sprekers die, vrij vroeg in herstel, hun verhaal al doen. Moedig, héél moedig en ik doe het hen niet na. Maar dat zijn nog grotendeels ‘war stories’, zoals een fellow, wiens cleantijd al in de dubbele cijfers loopt, zo mooi zei. En die verhalen moeten ook verteld. Zodat we de waanzin van alledag in actieve verslaving niet zullen vergeten. Maar ik wil niet stoer doen over een periode in mijn leven die zoveel pijn deed.

      Ik weet nog dat Piet uit Gouda sprak en dat hij zo beeldend vertelde over de uitzichtloze toestand waarin hij verkeerde, voor hem gelukkig alweer jaren geleden, dat ik ook weer dáár was en alles ook weer voelde; de pijn, het verdriet, de wanhoop.

      Want om anderen kracht te laten putten uit jouw herstel zul je eerst terug moeten naar die (laatste) periode van actieve verslaving en daar ben ik doodsbenauwd voor..

      Bovendien; kan ik wel zo inspireren als sommige sprekers mij hebben gedaan? Verhalen waar ik stil van werd, mooie verhalen, verhalen van (pijnlijke) herkenning.

      Zoals het verhaal over de drie koningen die de schat van het ultieme geluk in handen hadden en dat voor de mensen wilden verbergen; de één opperde de hoogste berg, maar die zou voor de mensen waarschijnlijk niet té hoog zijn, de ander opperde de diepste oceaan, maar ook daarvan dachten ze dat hij niet té diep zou zijn om hem daar uiteindelijk uit te kunnen vissen. De laatste zei: ‘Laten we hem in de mensen zelf verstoppen, want daar gaan ze niet zoeken.’

      Een jongen die vertelde over de laatste pleegmoeder die het nog met hem wilde proberen, anders zou hij worden opgesloten in een instelling. Ook met haar maakte hij meteen ruzie en gooide hij dingen kapot, waarna hij naar de hooizolder vluchtte en zich voor haar en de wereld verstopte. De boerin klom even later de ladder naar de hooizolder op, bleef staan en stak haar hand uit. Ze zei: ‘Als jij er klaar voor bent, jongen. Ik ben hier en wacht op je.’

      Van die verhalen dus. Of bepaalde uitspraken die blijven rondzingen in mijn hoofd als ik weer eens boos of verongelijkt ben; ‘verwachtingen leiden tot teleurstellingen’ en ‘beter is de vijand van goed’.

      En is het misschien wel gewoon waar dat ik niets te melden heb? Ik heb nooit onder een brug gelegen (niet zonder óók een vaste verblijfplaats te hebben) en heb meer geïnjecteerd dan alle (ex-)junks op vele meetings bij elkaar, maar niet in mijn eigen armen. Een fellow zei eens tegen mij: ‘Ik begrijp jou niet, als ik had wat jij hebt was ík nooit verslaafd geraakt..’ Al mijn pijn, verdriet en wanhoop in één klap afgedaan als aanstellerij en ik weggezet als een verwend nest. Vele matties hebben deze uitspraak daarna boos en verontwaardigd weerlegd en natuurlijk hebben zij gelijk en heeft het programma gelijk in dat alle verhalen anders zijn maar ook op elkaar lijken. En dat iedereen met zijn/haar eigen verhaal even goed, groot en belangrijk is. Maar toch, dat stemmetje, hè.. 

      Dat maakt dat een beetje lullen uit de losse pols het niet gaat worden, voor mij. Dat maakt dat ik vind dat ik het nog extra aan mezelf en het programma verplicht ben om écht heel inspirerend en helend te spreken.

      Nu ik het allemaal zo opschrijf zie ik wat ik (weer) doe; de lat héél hoog leggen, het spreken op een meeting enorm opblazen, het in mijn hoofd groter dan groot maken.

      Terwijl de vraag van mijn matties heel simpel is, namelijk: ‘Audrey, zou jij jouw verhaal met ons willen delen?’