Vol verwondering en bewondering lees ik iedere week de blog op deze plek; en nu weet ik ook wat een struggle het is om het zo te verwoorden dat je gedachtenspinsels een leesbaar en samenhangend geheel worden.
Deze blogs laten mij vaak nadenken over hoe ik en mijn collega’s omgaan met en reageren op patiënten met een verslaving.
Voor de beeldvorming: ik werk al vele jaren als anesthesieverpleegkundige. Na vele omzwervingen in de binnen- en buitenlandse zorg kan ik denk ik wel zeggen dat er een groot stigma heerst op verslaving. Op verslaafde patiënten, nu of in het verleden.
Over stigma lees je wel vaker in deze blog, dus, nog even ten overvloede, het betekent ‘een brandmerk dat aan een bepaald persoon, groep personen of zaak wordt gekoppeld (schandvlek)’. In het verre verleden kregen deze mensen ook echt een brandmerk.
Het idee van verslaving in de zorg (en dat is wat anders dan zorgmedewerkers met een verslaving, waar deze blog ook vaker over gaat 🙂 ) is er één van ideeën en vooroordelen die ook in de gewone wereld heersen; verslaafden zijn onbetrouwbare leugenaars en bedriegers, ze zijn zwak en hebben geen ruggengraat. Bovendien weten ze zelf niet wat eigenlijk goed voor hen is. Rondom alles wat een verslaafde doet of zegt, iedere klacht die hij of zij uit, hangt een zweem van smoezeligheid, onbetrouwbaarheid, iemand heeft al een onvolmaaktheid. ‘Eigen schuld, dikke bult’, is vaak de gedachtengang. Eerlijkheidshalve lijden niet alleen verslaafden (in herstel) onder deze veroordelende, betweterige en beperkte houding van veel zorgpersoneel, maar bijvoorbeeld ook (hele) dikke mensen en rokers. Zij het in mindere mate.
Het gaat hierbij om de bejegening, de manier waarop men (lees: zorgpersoneel) met anderen (lees: patiënten) omgaat. Bejegenen kan natuurlijk positief zijn; met open vizier en niet veroordelend, maar je hebt niet voor niets de uitdrukking ‘onheus bejegenen’.. Natuurlijk hoeven we niet allemaal barmhartige Samaritanen te zijn, maar próberen niet te veroordelend te zijn, is mijns inziens de plicht van elke goede zorgverlener.
Op momenten als deze heb ik enorm de behoefte om een citaat van een willekeurige Griekse filosoof (lees: Aristoteles 😉 ) naar voren te brengen zoals vaker op deze pagina, maar ik kan even geen toepasselijke vinden..
Het in de zorg heersende stigma over verslaving en verslaafden, doet niet alleen patiënten te kort, maar het kan ook ronduit gevaarlijke situaties opleveren. Zie onderstaande gebeurtenis in de dienst vorige week.
Op de operatiekamer werd een patiënt aangemeld voor het spoedprogramma voor een laparoscopische cholystectomie. Patiënt was een 50-jarige man met in de voorgeschiedenis een alcohol- en heroïneverslaving. Deze man was inmiddels 3 jaar clean, woonde begeleid en zat al jaren succesvol in het methadonprogramma. Hij had al enkele dagen ernstige buikpijn die men niet passend vond (!) bij het ziektebeeld. De buikpijn was te heftig voor ‘simpele galsteenkolieken’. Uit de rapportage en de mondelinge overdracht van anesthesioloog en chirurg kwam naar voren dat zij dachten dat hij simuleerde om zijn ‘stuff’ te krijgen (zoals het verwoord werd). Die hij uiteraard niet kreeg. Tijdens de operatie bleek de patiënt een rotte galblaas te hebben en een buik vol pus met daarbij een forse peritonitis. Natraject met drain, antibiotica en intensive care.
De signalen dat er flink wat mis was in die buik werden al dagen gebagatelliseerd. Weggewuifd onder het mom van: ‘Hij stelt zich aan, hij overdrijft’. Het is tenslotte een verslaafde, die wil gewoon zijn ‘stuff’ krijgen.
Het deed mij echt nadenken over hoe erg deze gedachtengang eigenlijk is. Toen ik de chirurg erover aansprak, beaamde hij dat het inderdaad niet goed was, maar (ja, máár) hij had ‘al zoveel van zulke patiënten gehad’. Oh ja, hoezo dan? Wanneer dan? Want het is niet dat we in het ziekenhuis nou struikelen over de (ex-)verslaafden met een acute buik. Het vooroordeel is, en blijft want hardnekkig, dus dat verslaafden onbetrouwbaar zijn. En niet alleen als mens, ook als patiënt. Zelfs hun klachtenpresentatie wordt gewantrouwd. Ze zullen wel weer.. ten koste van alles willen ‘scoren’.
Natuurlijk zijn niet alle zorgverleners zo, maar de zorg rondom (ex-)verslaafde patiënten is anders. Medicatie wordt aangepast en adviezen worden vaak halfslachtig gegeven of niet uitgelegd omdat men denkt dat ‘ze toch niet worden opgevolgd’. Er wordt van een volwassen patiënt een niet wilsbekwaam persoon gemaakt die vaak paternalistisch wordt bejegend. Ook wordt er vaak op een nare, geringschattende manier óver deze patiënten gepraat. Er worden badinerende opmerkingen gemaakt en álles -ook de medische zorg die iemand nodig heeft- draagt een waardeoordeel in zich.
Hoe vaak hoor je niet als opening ‘deze alcoholist’ of ‘die verslaafde’ in plaats van een respectvolle en neutrale beschrijving van de patiënt en zijn of haar klachtenpresentatie. Daarmee wordt wat er komen gaat al gekleurd. Bizar eigenlijk hoe dat werkt, terwijl we in de zorg onbevangen iemand tegemoet zouden moeten treden. Natuurlijk is het verstandig om rekening te houden met de achtergrond van de patiënt; dat kan veel bijdragen aan het stellen van de diagnose en de eventuele behandeling, maar daar mag geen waardeoordeel aan hangen.
Natuurlijk hebben we allemaal onze ideeën en (voor-)oordelen over mensen, ik ook, maar het mag de behandeling en bejegening van patiënten niet in de weg staan. Dat heet namelijk onprofessioneel gedrag.
Hopelijk heeft deze blog doen nadenken over hoe we omgaan met de (herstellende) verslaafde. De liefhebbers van diepzinnige citaten moet ik helaas teleurstellen.