06 83 97 13 77 help@doktersindeknel.nl

      Superwoman

      01 02 2025 | Blog

      ‘Je moet niet iets goed willen doen wat een ander beter kan’, hoorde ik Richard Krajicek gisteren zeggen op de radio. Het ging over zijn functie als directeur van het ABN Amro tennistoernooi. Hij doet dit al ruim twintig jaar en vertelde dat hij daar ontzettend in gegroeid is; wilde hij de eerste jaren nog iedere schoenveter en tennisbal zelf controleren, inmiddels kan hij delegeren en loslaten.

      Hmmm, en als iemand anders het nou níet goed kan, laat staan beter, gaat het meteen in mijn hoofd..

      Tegelijkertijd ook het voorzichtige besef, na een maand, dat ik weliswaar vol overgave aan een nieuwe uitdaging in mijn werk begonnen ben, maar me hier gigantisch in verslikt heb. De uitdaging in ieder geval ontzettend onderschat heb.

      Ik werk, sinds ik de opleiding tot verslavingsarts afgerond heb, ambulant voor een aantal FACT-teams. FACT is een bepaalde methodiek, de afkorting staat voor Flexibele Assertive Community Treatment. Het is een uit Amerika overgewaaide werkwijze waarbij zorg, behandeling en ondersteuning wordt geboden aan patiënten met ernstige psychiatrische en/of verslavingsproblematiek waarbij ook sprake is van complexe maatschappelijke problemen. Het is de zorg voor de meest kwetsbare patiënten in de GGZ. Patiënten die bij andere GGZ-instellingen vaak afgewezen worden, al is het alleen al omdat ze vaak moeite hebben om op afspraken op kantoor te komen. Het is (deels) outreachende zorg. Ik vind het een soort tropengeneeskunde in Nederland; moeilijk, maar mooi en dankbaar werk.

      De afgelopen jaren werkte ik voor twee FACT-teams tegelijkertijd (ze zijn ingedeeld in postcode-gebieden) als regiebehandelaar en verslavingsarts. Verder deed ik, er is een enorm tekort aan verslavingsartsen, ook veel consulten en deskundigheidsbevorderingen binnen en buiten de organisatie. Dat ging goed, dat was zinvol, dat was leuk, daar kon nog meer bij, dacht ik..

      Want binnen onze organisatie hebben wij 35 van deze FACT-teams en slechts een handjevol verslavingsartsen. Dus bood ik eind vorig jaar aan het management aan om er in het centrum van de stad nog vier teams bij te nemen; het is toch onbestaanbaar dat, met zoveel verslavingsproblematiek in de binnenstad, daar geen verslavingsarts werkzaam is?

      Dat doe ik dus inmiddels een maand waarbij ik een vrij belangrijk gegeven over het hoofd heb gezien; ik heb er niet alleen vier teams bij, ik heb ook nog maar de helft van de tijd voor mijn andere twee teams, eigenlijk een groot team van hele lieve, warme mensen en een caseload waar ik hiervoor dus fulltime mijn handen aan vol had.

      Vier nieuwe teams, weliswaar op 1 locatie, maar 4x nieuwe verpleegkundigen, SPV’ers, GZ-agogen, psychologen, psychiaters, ervaringsdeskundigen en 4x nieuw hoofd. Waarbij ik dacht dat ik rustig op zou kunnen starten, iedereen zou me tenslotte eerst moeten leren kennen voordat ze me daadwerkelijk zouden weten te vinden, maar niets is minder waar. Mijn reputatie is me schijnbaar al vooruit gesneld en mijn agenda puilt uit.

      Natuurlijk plannen collega’s de meest lastige casuïstiek, de ‘ik-zit-totaal-met-mijn handen-in-het haar-patiënten’ en/of ‘ik-krijg-hier-buikpijn-van-casussen’ als eerste in. En dat waren er nogal wat de afgelopen maand. Of ik mee wil kijken, mee wil denken.

      Maar zo gaat dat natuurlijk niet in mijn hoofd; in mijn hoofd moet er met briljante inzichten en oplossingen gekomen worden. Patiënten moeten subiet beter worden door mijn adviezen, mensen die al jarenlang, ondanks alle mogelijke interventies, aan hun verslaving ten onder gaan, moeten gered worden door mijn suggesties.

      Dan werd ik afgelopen week ook geveld door de griep. Niet geveld, want ik heb het feit dat ik ziek was, koorts had, hoofdpijn, overal spierpijn etc. getracht te negeren en zoveel mogelijk te couperen met paracetamol en Brufen in forse doseringen. Ik sleepte mezelf door de (werk-)dagen heen en was boos op mezelf dat ik ziek was; ik ben namelijk nooit ziek. En deed dus heel hard mijn best net te doen alsof ik niet ziek was.

      Ook kwam de mededeling dat er dit jaar geen ‘Slag om Herstel’ is. In ieder geval niet zoals we hem de afgelopen drie jaar hebben geroeid; alle drie de keren waren fantastische belevingen en hele grote herstelcadeau’s (zie oa. blog ‘Zelfgenoegzaamheid’). Ik keek ook alweer enorm uit naar de Slag van dit jaar. Niet dus. Sowieso is het vanaf nu niet meer mogelijk te roeien voor herstel met de patiënten, cliënten, andere mensen in herstel en collega’s. Men wil alleen nog focussen op de patiënten. Terwijl het ‘herstelroeien’ me zoveel heeft gebracht.. Ik baal hier ontzettend van en het doet serieus pijn, maar er is niets dat ik kan doen, niets dat ik niet al geprobeerd heb.

      De verwarring in hoofd en hart bleef (blijft) ook maar aanhouden (ja, er kan nog meer bij), waarbij wat het beste is voor mij en mijn herstel mij inmiddels duidelijk is, maar waarom voelt dat dan zo klote?

      Om maar te zwijgen van de schade die ik heb gedaan.. Ik merk dat ik niet alleen twee fantastische mensen pijn gedaan heb, maar ook zelf averij heb opgelopen..

      De conclusie van dit alles: ‘Ik ben geen superwoman, ik ben gewoon gedoe.’ En: ‘Wie heeft er vijanden nodig als je mijn hoofd hebt?’