Nou weet ik weer waar die telefoonlijst voor dient..
Zojuist belde één van mijn matties op.. hij heeft een flinke terugval gehad. Dit is de eerste keer dat iemand me belt om hulp na een terugval in ‘Corona-tijd’. Nou ja, er is wel een fellow die bij iedere terugval, binnen en buiten Corona-tijd, belt en appt (en die terugvallen zijn bijna wekelijks) maar die wil dan met me naar bed. Dit keer is het anders.
Een serieuze mattie; al enige tijd in herstel en hij ging er ook volle bak voor. Opname gehad, nog altijd therapie (nu videobellen?), veel meetings bij NA/AA pakken en ineens..
Verdriet, schaamte, schuldgevoel; de hele flikkerse boel, stroomt door de telefoon mijn kant uit. Als ik ophang hoop ik dat ik hem een beetje adequaat opgevangen heb en dat hij vanavond ‘inZOOMt’ op een meeting, of eerder al. Onze home meeting ‘ZOOMt’ pas over twee dagen weer. Ik voel met hem mee en voel me zelf ook klote.
Maar nu ik dit opschrijf ben ik eigenlijk eerder boos. Niet op hem, maar op die F* disease die verslaving heet, of een stoornis in gebruik van middelen (DSM-5), zo je wil. ‘Wij zijn mensen in de greep van een steeds voortschrijdende ziekte’; we zeggen het iedere week weer gezamenlijk op uit de ‘Big Book’. Inderdaad ja, dat blijkt hier wederom uit.
Iemand die bijna ruim kwart eeuw niet gepraat heeft, nooit zijn gevoelens heeft geuit en nu zijn stinkende best doet om een beter mens te worden en op een andere, gezondere manier met zijn gevoelens, zichzelf en de rest van de wereld om te gaan (en dat is keihard werken en F* moeilijk, geloof mij), wordt gewoon weer keihard onderuit gehaald, GVD.
En in onze nieuwe ‘anderhalve meter samenleving’ kan ik hem niet eens een vette knuffel geven. Of andere fellows hem. Gewoon live op een meeting.
Met zijn diabetes en COPD (allebei goed gereguleerd, dus in de praktijk een hartstikke vitale vent) behoort hij ook nog tot ‘de kwetsbaren’ en wordt hij geacht thuis te blijven. Daar zit je dan; in je eentje met je goede gedrag, zonder fellows of vrienden. Of.. toch.. eentje..
Een organisatie voor verslavingszorg in Noord-Holland liet me eens een voorlichtingsfilmpje beoordelen over alcoholisme. Het was een tekenfilmpje waarin de alcohol werd gepersonaliseerd, het was ‘je vriend’.
Een vriend waar je op kon rekenen; in goede tijden, want hij vierde al je successen graag met je mee, maar ook in slechte tijden liet hij je niet in de steek. Deze vriend kwam steeds vaker, hij werd je beste vriend. Hij was er op een gegeven moment eigenlijk altijd, je zou niet meer weten wat je zonder hem moest beginnen. Dat begon hij ook in je oor te fluisteren, hij kostte steeds meer tijd, werd steeds veeleisender, jaloers bijna. Je moest je leven steeds meer aanpassen aan je vriend.
De langzaam voortschrijdende ziekte verslaving werd op een mooie manier inzichtelijk gemaakt. Het was jammer dat het filmpje een afschuwelijke voice-over had, een hoge vrouwenstem die tegen een kind van drie jaar leek te praten. Ik weet eigenlijk niet wat er uiteindelijk met het filmpje is gebeurd.
Ik heb het me al eerder afgevraagd, de afgelopen weken, maar hoeveel mensen hebben nu, in tijden van ‘C’, nog maar -of weer- die ene vriend? Omdat het de enige vriend is die, tijdens of na het thuiswerken of bij een dichte dagbehandeling, je niet vraagt om, alleen bij nood, te videobellen. Omdat het de enige vriend is die niet wil dat je op anderhalve meter afstand blijft of die pas weer af wil spreken als dit allemaal achter de rug is.
Het thuisbezorgen draait op volle toeren en de bezorgers stellen echt geen vragen over de bestelde waar, de coffeeshop is -aangepast- open en de dealer kan nu wel even zonder een praatje. De brievenbus volstaat.
In het achtuurjournaal wordt, tijdens het behandelen van de statistieken, sinds enkele dagen ook het totale aantal doden in deze periode vergeleken met het aantal doden in dezelfde periode vorig jaar. Het RIVM gaat ervan uit dat deze extra doden allemaal -niet geteste- coronadoden zijn.
Hoezo? Waarom zijn dat niet (ook) verslaafden overleden aan een overdosis? Of anderszins aan de gevolgen van hun verslaving? Sowieso zijn daar waarschijnlijk mensen bij die ziekenhuis of huisarts hebben gemeden om ruim baan te maken voor patiënten besmet met het coronavirus.
Terug naar mijn mattie, niet dood maar terugval. Zo snel mogelijk aan de bel trekken (goed gedaan, man!) en de draad weer oppakken is natuurlijk het devies, maar dat lukt lang niet iedereen, lang niet altijd. En in deze tijd? Wat is het perspectief in deze tijden van ‘C’?
Een terugval, op de meetings koketteren sommige fellows er mee, vind ik. ‘..maar nú ben ik blij dat ik dit heb meegemaakt, want ik ben er zóveel sterker uitgekomen..’ Frases als deze stuiten bij mij altijd op veel weerstand. Terugvallen.. Ik vind ze eng, doodeng. Ik zie iedere dag weer hoe ernstig de gevolgen hiervan kunnen zijn. En dat ‘gewoon de draad weer oppakken’ helemaal niet zo gewoon hoeft te zijn.
Ik laat deze ervaring in ieder geval graag aan mij voorbijgaan. Ik hoef nergens meer ‘sterker uit te komen’, ik kan (meestal) leven met hoe sterk ik nu ben, dank je.
Maar ik heb echt bewondering en respect voor de fellows die (snel) terugkomen na een terugval. En nog meer voor degenen die ook daadwerkelijk de telefoon pakken om om hulp te vragen. Hoe moedig is dat, hé, echt.
Die telefoonlijst, die telefoon; een lifeline, zeker nu.