Schreef ik in mijn vorige post over “emo-shit” dan bedoel ik daar eigenlijk bepáálde emoties mee… Gevoelens die als gevoelig te boek staan. Gevoelig, ik? No way, man. Echt niet!
Ontroerd omdat op Spotify in ene ‘Dierenvriend’ van Kinderen voor Kinderen te horen is. Momenteel favoriete liedje van de jongste, zéér begaan met alles wat lager op de evolutionaire ladder staat dan de mens. Om de beurt een liedje in de auto; dit liedje komt altijd voorbij. Nu in ene vanzelf tussendoor op Spotify. Hoe kán dat? Maar belangrijker; waarom moet ik hier GVD om huilen?
Verdriet dat zomaar aan komt waaien, serieus, geen flauw idee waar het vandaan komt. Sta ik in ene op de meest onmogelijke momenten én plekken een potje te janken. Ik háát huilen. In ieder geval als ik het zelf doe.
Dóódeng vind ik het en probeer dan ook zo snel mogelijk de boel (=mezelf) weer bij elkaar te pakken. Geen idee waar het toe zou lijden als ik mezelf gewoon zou laten gaan. Houd ik dan nooit meer op met grienen? Te gênant, écht.
Ik had een hele fijne, wijze therapeut tijdens de allereerste fase van herstel. Ik werd zo rustig van die man. Nou ja, in ieder geval even… Hij had het altijd over ‘de ijsberg’. Volgens hem had (heb) ik mijn gevoelens (de emo-shit, dus) zo lang niet willen/kunnen/durven uiten dat ik een ijsberg heb van binnen. En als je dan stopt met verdoven en daadwerkelijk gaat voelen dan gaat ook deze ijsberg langzaam smelten. En ja, je raadt het al, daar komt water bij vrij.. Nou, ik heb toevallig erg veel moeite met de opwarming van de aarde en het smelten van de ijskappen!
Maar nog even over ‘mijn peut’; wat een fijn mens was dat. Ik was natuurlijk één en al weerstand. Zeer sceptisch. Hoezo verzet? Hoezo bang? Welnee. Ik bekeek de dingen gewoon nuchter en kritisch, dat is toch heel normaal?
Dat ik helemaal niet normaal was, maar doodsbang en verslaafd, een hoopje ellende achter pantsers en muren, zag hij. Hij wel, ik niet.
Maar in plaats van er met de botte bijl in te gaan en mijn verzet te slopen (dat zou me een oorlog zijn geworden:), gaf hij me tijd. Hij stelde vragen en vertelde dingen over zichzelf. Gaf me de tijd die ik nodig had om hem te gaan vertrouwen en zelf stenen te gaan verleggen, hier en daar een muurtje af te breken.
Wijze dingen zei hij. Dingen om over na te denken meestal. Maar soms kon hij met een simpele, rake opmerking heel veel getob oplossen. Dank dat je er was, man. Echt.