De opleiding tot verslavingsarts die ik sedert september vorig jaar volg is een continue uitdaging voor een herstellende verslaafde. En vele anderen, zo weet ik uit mijn groep, maar laat ik het bij mezelf houden (ook zo’n uitdrukking die ik de afgelopen acht maanden meer heb gebezigd dan in mijn hele professionele carrière, wat zeg ik léven, hiervoor).
Zonder het gebed om kalmte, moed en wijsheid kan ik allang niet meer leven. 🙂 Maar bij deze opleiding zijn de spirituele uitgangspunten van het (NA/AA-)programma noodzakelijk om te óverleven. Ik oefen mij op vele vlakken in nederigheid, bereidwilligheid en openheid van geest. Die eerlijkheid, daar heb ik dan weer teveel van; de uitdaging hierbij zit hem in het doseren want ‘honesty without compassion is cruelty’.
Dat is niet de énige uitdaging; zoals de weg naar de hel geplaveid is met goede bedoelingen, zo is de weg naar de titel ‘Master in Addiction Medicine’ (MiAM) geplaveid met uitdagingen. Waarom komt deze vergelijking in mij op? Hmmmm, daar is vast een goede Freudiaanse verklaring voor..
Ik moet bijvoorbeeld van alles. Ja, móeten inderdaad. De tijd dat ik, als rechtgeaarde addict, zei: ‘Ik móet helemaal niks’ en ‘maar dat bepaal ik toch lekker zelf’ is duidelijk voorbij. En ook de ombuiging naar ‘ik wil het zelf omdat..’ voelt op sommige momenten zo krampachtig dat ik er zélf niet eens in geloof. Het feit is wel dat ik zelf voor deze opleiding heb gekozen (en daar nog steeds achter sta), dat ik de patiënten prachtig vind, iedere dag leerzaam is, de verslavingsgeneeskunde machtig boeiend en dat ik daar nog heel veel beter in kan en wil worden. De praktijk is dat ik van alles moet. Dingen waar ik het nut niet van inzie, dingen die aantoonbaar zinloos zijn en dingen die heel veel tijd en energie kosten en daarbij relatief weinig opleveren. De praktijk is ook dat ik probeer nederig en bereidwillig te zijn en dit te accepteren. Wat soms zo F* veel moeite kost dat dat niet zonder het nodige vuurwerk gebeurd. Dat Spaanse temperament, hè. 😉
De openheid van geest gaat me makkelijker af. Ik heb van de opleidingscoördinator bijvoorbeeld een heel mooi tabelletje gekregen met wat ik allemaal aan moet leveren voor het einde van het eerste opleidingsjaar. Daarin staat ook ‘Zelfreflectie 1x’. Dat woord alleen al wekt mijn nieuwsgierigheid. Ik heb nog nooit voor een opleiding een opstel over zelfreflectie hoeven schrijven. Of is het ‘een zelfreflectie’ moeten schrijven? Maar zelfreflectie, dat is ‘appeltje, eitje’. Dat is Stap 10. ‘Wij gingen door met het opmaken van een persoonlijke inventaris en wanneer wij fout waren, gaven we dat onmiddellijk toe.’ Dat doen wij, herstellende verslaafden, iedere dag/avond al, toch?
Of is het eerder Stap 4? ‘Wij maakten een grondige en onbevreesde morele inventaris van onszelf op.’ Want dat gaat natuurlijk heel veel verder. Dat lijkt mij te heftig voor een professionele opleiding.
Google biedt uitkomst: ‘Reflectie is een term uit de didactiek. Het is een gestructureerde manier om ervaringen te begrijpen, te analyseren en er betekenis aan te geven. Reflectie is het cognitieve proces waarbij ervaringen worden omgezet in betekenis. Het begrip kan gelinkt worden aan introspectie (Stap 10 dus?).’ Nou ja, goochelen biedt uitkomst; het blijft een concrete uitleg van een weinig concreet iets, een proces. Een proces dat ontzettend lastig in woorden uit te drukken is.
Hoe kan ik de talloze indrukken die ik opgedaan heb de afgelopen tijd, alle bijzondere mensen die ik heb ontmoet, zowel van professionele als patiëntenzijde, alle gebeurtenissen; acuut én chronisch en alle kennis en inzichten daarbij verkregen vatten in oordelen en resultaten waarvoor ik dan bewijsstukken aan moet dragen. Want dat vraagt ‘een zelfreflectie’ volgens de handleiding. Vragen als ‘wat is jouw oordeel over’, ‘wat is het resultaat van’ en ‘welk bewijsstuk correspondeert met’ moeten beantwoord worden per competentie (uhuh..).
Het verkregen zelfinzicht door een wandeling met een psychiater naar de Oehoe op het terrein van de kliniek of de kennis over motiverende gesprekstechnieken verkregen door naast een behandelaar te staan die een boze patiënte met een persoonlijkheidsstoornis vrij eenvoudig kalmeert.
Hoe donker de oprechte doodswens van een patiënt voelt en dat oxycodone wel degelijk verslavend is, én hoe!
Dat, wat in de somatische geneeskunde ‘hart hebben voor je patiënten’ heet en een pré is, in de geestelijke gezondheidszorg ‘gebrek aan professionele distantie’ heet en dat mensen dat zorgelijk vinden.
Hoe afschuwelijk psychofarmaca eigenlijk zijn, maar ook hoe noodzakelijk soms. En dat je met veel kennis, kunde en geduld van zombies weer mensen kunt maken.
Dat herstel vele gedaanten heeft, zeker als je behept bent met (een) andere psychiatrische diagnose(s) of een verstandelijke beperking.
Dat onwil vaak onvermogen is en dat, hoewel ik gebruikersBW’s nog altijd een afschuwelijke term vind, voor sommigen een beschermde woonvorm waarin ze niet op straat gezet worden vanwege hun verslaving het hoogst haalbare is.
Het liefdevolle, oordeelloze zorgen voor..
En hoe meer ik leer over het menselijk brein, hoe groter mijn fascinatie ervoor wordt.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van ervaringen die ik heb opgedaan en dingen die ik geleerd heb. Daar zit waarschijnlijk weinig structuur in heeft misschien voor anderen weinig betekenis, maar voor mij veel meer dan dat ik nu weet hoe een diazepam afbouwschema tijdens een ‘alcohol detox’ eruit ziet, of hoe je switcht naar Suboxone bij een opiaatverslaving. Het anticholinerg syndroom en het cytochroom P450 enzymsysteem kende ik bovendien al.
Maar het is dus zaak dat ik al deze ervaringen niet alleen begrijp, maar ook analyseer en omzet in betekenis zodat ik het juiste cognitieve proces, dat zelfreflectie is, volg.
Is het héél erg dat ik daar acuut héél erg veel jeuk van krijg?
Vast niet als ik die jeuk dan ook weer probeer te begrijpen, er een analyse op los laat en die ik dan omzet naar betekenis. 🙂