Een van mijn patiënten is een 66-jarige accountant. Hij is gepensioneerd, alleenstaand en hij drinkt teveel.
Dit intro doet me denken aan een liedje van de Brabantse zanger Gerard van Maasakkers: ‘Ik zal oe is wa gaon zinge, tis over Cis Verdonk, ze woande in un huiske achteraf en ze dronk teveul..’ Het is een prachtig maar triest lied dat over eenzaamheid en uitsluiting.
Mijn patiënt drinkt uiteraard al jaren teveel maar is onlangs in beeld gekomen omdat hij, ernstig onder invloed, met zijn fiets op zijn snufferd is gegaan. Gehavend en met een BAC van 3.3 (tot 0.5 mag je autorijden, voor de fiets weet ik het niet 😉 ) werd hij door een voorbijganger naar de SEH gebracht. Daar werd hij opgelapt. Bij de nazorg hoorde niet alleen wondverzorging, fysiotherapie en policontroles bij de chirurgie, maar ook een traject binnen de verslavingszorg.
Zo kwam hij bij ons in beeld. De eerste keer dat ik hem zag was hij vijf dagen abstinent.
Oh, die prille abstinentie.. als de receptoren in je brein roependen in de woestijn zijn (letterlijk!) en de neurotransmitters hun richtingsgevoel totaal hebben verloren. En daarbij je gedachten en emoties ook. Je gedachten ratelen maar rond, je emoties stuiteren alle kanten uit. ‘Von Himmelhoch jauchzend, zu Tote betrübt.’
Als ik terugdenk aan die eerste dagen en weken, waarbij ‘just for today’ een levensreddend motto was en ik meerdere keren per week aanhaakte bij een meeting als een drenkeling aan een reddingsboei, realiseer ik me wederom hoe ver ik gekomen ben.
Hoe ‘Zen en zeker’ in herstel in vergelijking met de ‘emo-shit’ (zie de blogs van februari en maart 2019) van twee, tweeëneenhalf jaar geleden..
Maar deze patiënt dus, stelde mij de vraag die anderen, zeker degenen van zijn leeftijd, mij regelmatig stellen en waar ik gewoon geen goed antwoord op heb: ‘Waarom dokter? Waar zou ik het allemaal nog voor doen? Wie zit er nog op mij te wachten?
Zingeving dus. Ik vind het een hele lastige. Omdat zingeving heel persoonlijk en voor iedereen anders is.
Of juist heel algemeen. En van alle tijden. Het is maar hoe je het bekijkt. Hele hordes filosofen en andere denkers zijn al sinds mensenheugenis op zoek naar het antwoord op de vraag: ‘Wat is de zin van het leven?’
Maar mijn patiënten verwachten van mij iets concreters dan een filosofische verhandeling over ‘de zin van het leven’.
Waarom zou je het doen? Stoppen met gebruiken en in herstel gaan? Je beste maatje sedert jaren -al blijkt het steeds vaker een heel listig maatje te zijn- opgeven? Een lastige uitdaging aangaan waarvan het doel abstract is en in de (verre?) toekomst ligt. En dat terwijl je de zestig al ruim gepasseerd bent en er inderdaad niemand (meer) op je zit te wachten.
Dat je er vaak zelf de hand in hebt gehad dat er niemand meer op je zit te wachten, daar wil je nog niet aan. Je bent pas net abstinent dus naar je eigen aandeel kijken, daarvoor is het nog veel te vroeg.
Werken hoef je ook niet meer, dat heb je je hele leven gedaan. Oké, de laatste jaren was je niet meer op je best en je werd met zachte hand richting een vervroegd pensioenregeling geduwd, maar toch. ‘Wat wilt u dokter, met al die veranderingen? Dat kan een mens toch niet meer bijbenen? Keihard gewerkt dus een welverdiend pensioen, toch? Laat die jonkies het nu maar opknappen, laat ze er zelf maar achterkomen.’
Dus ja, waar zou je het allemaal nog voor doen? Om niet volledig maatschappelijk teloor te gaan? Om niet eenzaam en alleen te sterven? Met een kapot brein en een kapot lijf en enkel hulpverleners om je heen?
‘Nou, nou, nou, dat is wel een doemscenario, dokter.’ ‘Helaas wel één dat werkelijkheid gaat worden als u zo doorgaat, mijnheer.’
Maar dit is niet het soort gesprek dat ik mij en mijn patiënt wens. Ik wil graag het lichte, het mooie, het betere van een leven in herstel benadrukken.
Zoals weerspiegeld in de ‘A.A. beloften’ waarvan ik er hier een aantal citeer:
- Wij leren geleidelijk een nieuwe vrijheid en een nieuw geluk kennen.
- Wij zullen het woord gemoedsrust leren begrijpen en wij zullen vrede kennen.
- Het gevoel van nutteloosheid en zelfbeklag zal verdwijnen.
- Wij zullen onze aandacht voor eigen belang verliezen en die voor onze medemens zal groeien.
- Onze zelfzucht zal verdwijnen.
- Onze hele houding tegenover het leven en onze kijk daarop zullen veranderen.
Hard werken en afzien voor iets als ‘een beter leven’. Want dat is het. In het begin is het zéker hard werken, maar het is zéker ook een beter leven.
‘Maar hoe weet ik dat nou? En wanneer dan, dokter?’ ‘Dat weet ik niet, dat is voor iedereen anders, mijnheer. Bovendien gaat dat met horten en stoten. Maar het is het werken en het wachten meer dan waard.’
Dat meen ik vanuit de grond van mijn hart en ik hoop ook dat ik dat uitstraal. Helaas hebben addicts geen geduld en zijn ze slecht van vertrouwen. En dat maatje, dat oude vertrouwde maatje blijft lonken. Heel geduldig en altijd binnen handbereik als je hem (niet!) nodig hebt. Je weet wat je krijgt. En de toekomst? Tsja, de toekomst, die is onzeker..