Weer thuis. Weer gearriveerd op Hollandse bodem in de Hollandse herfst (heerlijk!) en herenigd met mijn lief en mijn prachtmeiden. Nog steeds in ‘one piece’. Zei Sara Kroos niet ooit: ‘Ik ben wel heel mooi maar niet (meer) mooi heel’ na haar opname in een psychiatrisch ziekenhuis?
Met mij gaat het goed, al droomde ik vannacht van vele gewonden langs de weg en MSF reddingsacties. Nou ja, reddingsacties door mij want ik was alleen.
Ik ben fysiek geland, maar mentaal kost dat wat meer tijd. En dat mag natuurlijk; dat zegt mijn lief tenminste. Ik weet dat ook uit ervaring, maar toch ik vind het lastig. Lastig dat ik niet de hele tijd superblij ben met iedereen die me wil zien, niet continu dankbaar voor alle dingen die mensen hier voor me gedaan hebben en lastig om belangstelling op te brengen voor de dingen die belangrijk zijn voor de mensen die voor mij belangrijk zijn.
Ben ik moe? Ben ik moe na drie maanden zeven dagen per week werken en altijd dienst hebben? Waarbij ik de laatste week in Bentiu twee nachten achter elkaar onafgebroken heb gewerkt om twee patiënten te redden (niet gelukt) en de laatste zondag grotendeels op ging aan het trachten te redden van een 23-jarige jongen die was neergeschoten toen hij voor een ander op wilde komen (wel gelukt 🙂 )? Ik vind van niet; ik heb tenslotte meer dan genoeg nachten gewoon kunnen slapen.
MSF had mijn vlucht verzet (een paar dagen naar voren gehaald) en dat irriteerde me mateloos; zij vonden dat ze een goede reden hadden, ik vond van niet. Ik wilde helemaal niet eerder weg. Bovendien wilde ik dat dan op z’n minst zelf bepalen. Daarna bedacht ik dat ik dan thuis een paar dagen eerder aan het werk kon. Tijdens een meditatie sessie -op weg geholpen door een opmerking van mijn lief- bedacht ik me dat het misschien mijn Hogere Macht was die voor me probeerde te zorgen. Uiteraard was ik tegen, maar ik accepteer het inmiddels voor wat het is. Mede gezien het feit dat ik één dag thuis was en al een ‘To Do-lijst’ van anderhalf A4-tje had. Leve het overgeorganiseerde leven in ons kleine landje.
Gisteravond naar de eerste meeting na drie maanden geweest. Ik heb mijn matties gemist; al die andere tobbers met een hoofd dat nooit stil staat. Een hoofd dat maar doordraaft en geen meetings om het op uit te spreken. Omdat dat het beste podium is daarvoor. Omdat daar de mensen zitten die het begrijpen omdat ze ook ‘zo’ zijn. En dat het uitspreken bij hen de dingen misschien niet meteen oplost, maar wel in perpectief plaats, ‘lichter’ maakt. Naar hen en hun getob luisteren trouwens ook.
Het (NA-)programma heeft me in Zuid-Soedan natuurlijk wél ontzettend geholpen. Zonder het programma, zonder ‘the maintenance steps’ (= Stap 10 t/m 12) had ik het waarschijnlijk niet gered. En ik had zéker niet zo’n fantastische tijd met de mensen daar gehad.
De nederigheid die het programma me geleerd heeft, het liefdevol en oordeelloos zijn, het je ego opzij zetten en je in anderen verplaatsen, heeft me ontzettend veel gebracht in de relatie en de samenwerking met de internationale, maar vooral ook met de nationale collega’s. Het heeft me in de laatste overleggen, tijdens de laatste morningreport, maar ook in persoonlijke laatste ontmoetingen, en nu nog via de app, een hoeveelheid aan mooie woorden en complimenten opgeleverd waar ik stil (want emotioneel en dat is ongemakkelijk) van werd.
Mijn opvolger vertelde daar een prachtig verhaal over: Een reiziger was op weg van de ene stad naar de andere en aan de kant van de weg, voor een heuvel, zat een oude, wijze man. De reiziger vroeg aan de man hoe ver het nog was naar de volgende stad. ‘Niet ver meer’, zei de oude man. ‘Je gaat die heuvel over en je bent er.’ De reiziger vroeg aan de man hoe de mensen zouden zijn, in die nieuwe stad. De oude man vroeg op zijn beurt hoe de mensen in zijn oude stad waren. ‘Verschrikkelijk!’, zei de reiziger. ‘Ze waren gemeen en naar.’ ‘Zo zijn de mensen in de stad over de heuvel ook’, zei de oude man. Een dag later kwam er wederom een reiziger voorbij die op weg was naar de stad achter de heuvel. Hij stelde de wijze, oude man dezelfde vragen. De oude man vroeg ook aan hem hoe de mensen in zijn oude stad waren. ‘Fantastisch!’, zei de reiziger. ‘Ze waren erg sympathiek en aardig.’ ‘Dan zullen de mensen in de stad achter de heuvel dat ook zijn’, zei de oude man.
Ik was dus vastberaden vriendelijk en verdraagzaam (zie ook blog Bentiu Paradise part 2) en dat heeft me niet persé een makkelijke, maar wel een hele mooie tijd opgeleverd in de ‘Bentiu bubble’. Want dat is het natuurlijk ook; behalve de ellende van dat kleine stukje wereld en mijn verwoede pogingen daar wat verbetering in aan te brengen, leef je in een bubble.
Je hoeft en kunt nergens naartoe want altijd dienst. Bovendien is er ook niets om naartoe te gaan; nou ja, de UN bar, maar daar mis je niets aan, wist ik na één vrijdagavond al. De WiFi is megatraag, dus voordat ik de nieuwssite van de NOS of de Volkskrant had geladen.. mijn lief was daarom mijn belangrijkste nieuwsbron. Er werd voor ons gekookt (thank you again, chief James and ladies), mijn bed werd opgemaakt en mijn container schoongemaakt.
Veel ‘me time’ dus (goed voor mijn herstel!) zodat ik me, naast mijn werk, alleen bezig hoefde te houden met wat echt belangrijk was; mijn geliefden en Feyenoord. 🙂